
Rini Plasmans maakt in de rebound de 1-0 tegen FC Dordrecht (Het Vrije Volk via Delpher)
Aan het einde van een seizoen kan vaak één wedstrijd als cruciaal worden aangewezen. In 1979 was dat de thuiswedstrijd tegen FC Dordrecht. Twee weken voor het einde van de competitie kreeg Excelsior het kampioenschap in eigen hand. Maar buitenstaanders vroegen zich af of de club zichzelf niet financieel in de nesten zou werken met promotie.
Henk Zon had jarenlang elke kans aangegrepen om de clubkas van Excelsior te spekken. Na zijn vertrek als legendarische voorzitter in 1977 kreeg opvolger Jaap Bontenbal de taak om in zijn grote schoenen te stappen. Sportief gezien zat het Excelsior twee jaar later mee, maar financieel dreigde een tekort van anderhalf tot twee ton – een flink gat op een begroting van ongeveer 700.000 gulden.
Zoals altijd moest Excelsior het doen met beperkte middelen. Hoewel de club het hele seizoen bovenin meedraaide en al een periodetitel had gewonnen, vielen de toeschouwersaantallen tegen: gemiddeld 2.500 per wedstrijd. Dat drukte de inkomsten. Bovendien moesten de nieuwgebouwde tribune en kleedkamers nog worden afbetaald. Maar volgens Bontenbal was die last draaglijk en stond Excelsior er vergeleken met andere clubs relatief goed voor.
‘Wat bezielt jullie?’
Excelsior speelde sinds de degradatie in 1976 in de eerste divisie en promotie lonkte. Maar voetballen op het hoogste niveau was duur. Zou Excelsior zich daarmee niet in de nesten werken? Dagelijks kreeg voorzitter Bontenbal te horen: ‘Wat bezielt jullie om naar de eredivisie te willen promoveren? Wat hebben jullie daar in hemelsnaam te zoeken? Blijf toch rustig zitten, waar je zit’, vertelde hij aan Het Vrije Volk.
Een eeuwige eerstedivisieclub? Daar moest Bontenbal niets van hebben. Bovendien viel de financiële last van de Eredivisie wel mee. Het salaris van de spelers – variërend van 12.000 tot 18.000 gulden – lag al ruim boven het gemiddelde in de eerste divisie. Volgens Bontenbals nattevingerwerk zouden de loonkosten in de Eredivisie slechts met een halve ton stijgen, terwijl de inkomsten met 100.000 tot 150.000 gulden zouden toenemen. Ook de invoering van het wettelijk minimumloon baarde hem weinig zorgen.

Ruime overwinning
Op zondag 20 mei 1979 werd die promotie opeens een stuk tastbaarder. Trainer Thijs Libregts moest thuis tegen hekkensluiter FC Dordrecht improviseren door een schorsing van Ton Pattinama en een blessure van Cor Pot tijdens de warming-up en Excelsior begon gemakzuchtig, maar na een kwartier was het gedaan met het Dordtse verzet.
Excelsior, de nummer twee van de competitie, walste over de Dordtenaren heen. Het vormdipje van clubtopscorer Sjaak Roggeveen – bezig aan zijn laatste profseizoen – leek voorbij. Doelman Cock Rijkens kon een hard schot van de aanvaller niet keren, waarna Rini Plasmans de rebound binnentikte. Kort daarna scoorde Roggeveen zelf na een een-tweetje met Carlo van Tour.
Nog voor rust maakte Plasmans er vanuit buitenspelpositie 3-0 van. De scheidsrechter negeerde het vlagsignaal van de grensrechter en sprak achteraf van een misverstand. Na rust tekende Dick Ernst voor de vierde treffer na een van de vele passes van Frans Struis. Ernst verdiende ook de strafschop waarmee Plasmans zijn hattrick completeerde. De 5-0 eindstand had nog hoger kunnen uitvallen, maar door een gebrek aan concentratie bleef een grotere afgang voor FC Dordrecht uit.
Kampioen
Desondanks was het verschil in doelsaldo met koploper FC Groningen hierdoor al gegroeid tot elf. Bovendien bleek deze speelronde dankzij puntenverlies van de Groningers op dezelfde dag cruciaal in de titelstrijd. Excelsior, met een punt minder maar een wedstrijd tegoed, had het kampioenschap ineens volledig in eigen hand.
Met nog vijf wedstrijden in twee weken, waarvan vier uit, greep Excelsior de koppositie anderhalve week later in de inhaalwedstrijd tegen FC Vlaardingen (4-1). Begin juni, tijdens het Pinksterweekend, stelde de club de titel op de laatste speeldag veilig in Almelo.
Na twee jaar keerde Excelsior zodoende alweer terug in de Eredivisie. ‘Wat hebben jullie daar in hemelsnaam te zoeken?’ Die opmerking zal Bontenbal ongetwijfeld zijn bijgebleven toen Excelsior een jaar later, met een negende plaats, het beste seizoen in de clubhistorie tot dan toe beleefde.