De afspraak was dat híj zondag 16 mei in de 87ste minuut de bal op de stip zou leggen. Maar Guyon Fernandez stond de bal niet af en miste vanaf zestien meter. De minuten die volgden zijn bekend. Niet Leen van Steensel, maar Fernandez werd de held die Excelsior ten koste van Sparta deed promoveren. “Maar ik gaf wel de beslissende voorzet.’’

Het waait hard en de donkere wolken pakken zich samen als we ons op een zaterdagochtend richting de bestuurskamer van BVV Barendrecht begeven. Na lang wachten zitten we hier dan eindelijk tegenover Leen van Steensel. Een interview voor het Pro Excelsior Magazine was prima, zo beloofde hij jaren geleden, maar pas nadat hij niet meer werkzaam was in Rotterdam-West.

Zijn vijf jaar in de technische staf van Sparta ten spijt, staat Van Steensel nog altijd te boek als cultheld in Kralingen, waar hij in de zomer van 2007 op 23-jarige leeftijd neerstreek. Dat had acht jaar eerder al kunnen gebeuren, vertelt hij. “Toen ik 15 jaar was speelde ik bij Be Fair in Waddinxveen en kon ik de overstap maken naar een profclub. Ik had de keuze uit FC Utrecht, Excelsior en sc Heerenveen. Toen koos ik voor Utrecht.”

Van Lochem
Het was aan Marco van Lochem, toen net begonnen als hoofd jeugdopleiding, te danken dat Van Steensel in Kralingen op de radar kwam. Van Lochem woonde, net als Van Steensel, in Waddinxveen en dankzij hem bleef Excelsior “altijd wel een beetje op de achtergrond” bij de verdediger. “In 2007 speelde ik een halfjaar in Duitsland (op huurbasis namens FC Utrecht bij FC Carl Zeiss Jena, red.) en toen kwam het contact er weer. Ik kon kiezen tussen Excelsior – weer terug naar huis voor mij – of blijven in Duitsland.”

Bij het tekenen van zijn contract was het nog wel onduidelijk of Excelsior in de Eredivisie of Jupiler League zou gaan spelen. “Ik weet nog dat ik in Jena de kampioenswedstrijd van AZ heb gekeken, die Excelsior verstierde. Daarna moesten ze nacompetitie spelen, dat was een spannende periode.” Excelsior redde het uiteindelijk en handhaafde zich dankzij zeges tegen BV Veendam en RBC Roosendaal.

Dus maakte Van Steensel op 18 augustus 2007 thuis tegen FC Twente (0-2) zijn debuut in het roodzwart. Hij kwam terecht in een zeer hecht team met onder andere Sieme Zijm, René van Dieren, Jörg van Nieuwenhuijzen en Geert den Ouden. “Ik heb een van de beruchte trainingskampen in Texel meegemaakt, geregeld door Sieme Zijm. Fantastisch. Met z’n allen in één hok op stapelbedden, uitgaan, een oefenwedstrijd tegen een plaatselijke schapenkoppenclub. Dat vergeet je je leven nooit meer. Ik heb toen ook nog een nacht doorgehaald met René van Dieren. We waren altijd aan het kaarten, we gingen nooit direct weg na een training. Het was altijd gezellig.”

Het team was zo hecht, legt Van Steensel uit, omdat Excelsior eigenlijk altijd “normale gasten” kent, wat hij de kracht van de club noemt. “Vaak spelers met een smetje, lang geblesseerd geweest of op een zijspoor. Zij willen er echt iets van maken. Er zijn heel weinig rotte appels geweest bij Excelsior. Excelsior moet het ook hebben van een hecht team, anders zijn ze met deze begroting bijna ten dode opgeschreven.”

Degradatie op verjaardag
Van Steensel speelde in vijf seizoenen, waarvan drie in de Eredivisie, 139 wedstrijden voor Excelsior. Hij herinnert zich nog veel van deze potjes. Zoals de degradatiekraker op eigen veld tegen VVV-Venlo op 29 maart 2008. “We stonden laatste en het was onze laatste strohalm. Na een kwartier ging ik in de fout en kwamen we 0-1 achter. Na rust kreeg Geert den Ouden een rode kaart en kregen we een penalty tegen die Jason Oost miste.” Twaalf minuten voor tijd maakte Van Steensel zijn fout in de eerste helft goed door de gelijkmaker te scoren en met tien tegen elf maakte Robert Braber ook nog de winnende.

Het bleek echter niet genoeg om degradatie af te wenden, wat een paar weken later beklonken werd. “Op 20 april bij Heerenveen uit”, weet Van Steensel nog goed. “We moesten winnen om nog kans te maken en dan sta je na vijf minuten achter… We degradeerden in mijn eerste jaar, op mijn verjaardag. Dat vergeet je nooit meer. Ik heb een promotie en handhaving meegemaakt, maar ben toch ook gewoon twee keer gedegradeerd met Excelsior.”

Maar ook een niveau lager speelde hij mooie duels. “Tegen RBC, Haarlem, Veendam… Dat zijn wedstrijden die niemand meer voetbalt.” Of neem de bekerpot in Rijswijk tegen de amateurs van Haaglandia op 22 september 2009. Van Steensel voorkwam kort voor tijd met de 4-4 een blamage, na stond het 6-6 en op pingels won Excelsior alsnog. “Bizar. Nog steeds zie je die wedstrijd weleens voorbijkomen en dat geeft telkens weer kippenvel.”

16 mei 2010
Maar “natuurlijk de allermooiste wedstrijd’’ speelde hij op 16 mei 2010 in de finale van de nacompetitie, op bezoek bij Sparta. “We waren beter in die uitwedstrijd. Daan Bovenberg kreeg wat kansen, de vrije trappen van Jerson Ribeiro waren best aardig. Aan het einde van de wedstrijd kregen we die penalty. Die moest ík nemen. Guyon Fernandez mocht hem niet nemen, maar ik kreeg de bal niet van hem en kreeg hem niet uit zijn handen. En dan mist die hem… Daarna krijg je een ingooi tegen en gaat de bal erin. Dan kijk ik ook naar mezelf bij die ingooi. Wat doe ik daar? En dat gaat die alsnog… Ongelofelijk. Wat er na de aftrap gebeurde, daar is geen protocol voor. Dat is gewoon naar voren.”

Van Steensel moet het vooral hebben van beelden en herinneringen uit die tijd. “Ik heb nog maar een paar foto’s, waaronder van mijn eerste goal. Ik heb echt bijna alles weggegeven. Daar heb ik nu spijt van. Toch zit alles in zijn hoofd. De herinneringen zijn waanzinnig en die voor het leven. Het mooie is dat ook mijn vrouw alles van die periode heeft meegemaakt.”

Leentje in de spits
Zeg Van Steensel en veel supporters zullen denken op het seizoen 2011-2012, waar de centrale verdediger plots in de spits stond. Vroeg in het seizoen kwam hij terug na een blessure en werd hij als stormram ingebracht tegen De Graafschap. Met een lobje over Joost Terol heen bezorgde hij Excelsior in de 82ste minuut het eerste punt van het seizoen. “Ik geef nog regelmatig presentaties waar beelden van dat doelpunt voorbijkomen.”

‘Leentje in de spits’, was dat seizoen veelvuldig vanaf de tribune te horen en trainer John Lammers gaf daar gehoor aan. “Als we achterstonden werd ik naar voren geramd voor de laatste vijftien of twintig minuten’’, aldus Van Steensel, die op zestienjarige leeftijd als snelle rechtsbuiten naar FC Utrecht ging. “Daar ben ik meer krachttraining gaan doen, at en dronk ik meer en toen werd ik wat robuuster en ging ik de verdediging in. Maar ik had nog altijd een bepaald gevoel voor waar een bal zou kunnen vallen, ik was fysiek sterk en dus ook een aanspeelpunt.”

Na het debacle thuis tegen de amateurs van GVVV in de beker later in 2011 (0-3 op eigen veld), startte hij vier dagen later tegen RKC Waalwijk in de aanval en won Excelsior met 1-0. “Ik weet nog dat mijn tegenstander (Guy Ramos, red.) twee keer geel kreeg. Dan ben je echt dom. Op snelheid hoef je van mij niet te verliezen.” In de wedstrijden daarna bleef Van Steensel in de spits staan en thuis tegen ADO Den Haag (1-1) scoorde hij al na dertig seconden.

Na een wedstrijd of vijf was het effect eraf. “We verloren eerst thuis met 5-0 van sc Heerenveen, Bas Dost scoorde vijf keer”, waarbij Van Steensel nadrukkelijk verzoekt te noteren dat hij die wedstrijd in de spits stond. “De week erna moesten we naar Roda JC. We speelden een ander systeem, ik stond weer achterin. Ik was de vrije man achterin en heb me nog nooit zo vrij gevoeld, wist niet wat ik moest doen.” Excelsior verloor met 7-0.

Dronken
Het was de laatste wedstrijd voor de winterstop en er was al een afsluiting met het team gepland in de Maassilo door onder andere door Van Steensel, die in de spelersraad zat. “Die nacht kwamen we terug uit Kerkrade en zette de buschauffeur ons met z’n allen af bij de Maassilo voor een feestje. De volgende ochtend kwamen we niet nuchter op de training. John Lammers (hoofdtrainer, red.) werd zó ontzettend boos. Achteraf hadden we dat natuurlijk nooit moeten doen. Maar ja… Alles was al betaald voor een paar duizend euro aan muntjes en kaarten. Gelukkig lach je er nu om.”

De ene na de andere herinnering komt naar boven nu Van Steensel over zijn tijd bij Excelsior praat. Zo noemt hij ook het jaarlijkse trainingskamp in Delden, waar hij ook als teammanager van Sparta zijn oog op liet vallen. “Omdat ik daar zulke goede herinneringen aan had.” Of het trainingskamp naar Suriname in 2011. “Toen heb ik nog met (ex-rebellenleider, red.) Ronnie Brunswijk een praatje staan maken. Achteraf hoorde ik pas wat voor crimineel het was.”

Einde carrière
Op 10 maart 2012 zou Leen van Steensel bij sc Heerenveen (4-2 verlies), als invaller, zijn laatste minuten bij Excelsior maken waarna een slepende blessure volgde. “Ik zou er maximaal drie weken uit liggen, maar het werd vier maanden vanwege een kuitblessure. En toen was het klaar.” Hij was pas 28 jaar toen na dat seizoen, waarin Excelsior ook nog degradeerde, een einde kwam aan zijn carrière als profvoetballer.

Zelf zag Van Steensel het niet aankomen toen hij langs moest komen bij Simon Kelder en Ferry de Haan. “Het gesprek duurde niet lang. Volgens mij heb ik nog zelfs op de terugweg in de auto gejankt. Ik kreeg een aanbod, maar dat was ontzettend respectloos. Ik had liever dat ze zeiden: Leen, we gaan een andere koers varen. Nu deden ze een aanbieding waarvan ze wisten dat ik zie niet zou accepteren. Ook nog eens op mijn verjaardag. Ik ben in mijn eerste jaar gedegradeerd op mijn verjaardag en in mijn laatste jaar…”

“Ik had nooit één signaal gehad dat het klaar zou zijn. Eredivisie of Jupiler League, het maakte mij niet uit. Bij degradatie ga je minder verdienen, maar kan je misschien meer op kantoor doen. Zo zat ik erin”, vervolgt Van Steensel. “Ik was pas 28, dan moet je in de bloei van je carrière zitten. Ik zag mezelf een carrière bij Excelsior afsluiten en daarna wat bij de club gaan doen. Ik had het super naar mijn zin. Alles was goed, ik kende iedereen. Maar dat was me niet gegeven.” Van Steensel blijft even stil. “Dat was echt wel een domper.” Hij kreeg nog wel een aanbod van het Roemeense CFR Cluj, maar was verre van fit en koos daarom voor de amateurs van VV Capelle.

Achteraf, zegt Van Steensel, had hij het beter zoals Wouter Gudde of Sander Fischer kunnen aanpakken door in zijn contract op te laten nemen dat je na je carrière op kantoor aan de slag kan. “Aan de ene kant was het niet slim dat ik daar niet mee bezig was, maar aan de andere kant denk ik dat clubs daar veel meer mee kunnen doen. Je ziet spelers jaren lopen en dan weet je wat hun kwaliteiten zijn.” Ook bij Excelsior is dat heus gebeurd, zo wijst Van Steensel op onder meer Daan Bovenberg, Roland Graafland en Marinus Dijkhuizen. “Alleen in mijn situatie heb ik dat niet ervaren. Laat ik het daarop houden. Ik had het wel graag gedaan.”

Zwart gat
“Ik ben daarna in een zwart gat terechtgekomen”, vervolgt Van Steensel. “Van elke dag weten hoe of wat naar ’s avonds naar Capelle. Ik had nog geen klote te doen, wist niet wat ik wilde. Profvoetbal was alles. Daar heb ik echt moeite mee gehad. Ik heb heel lang nodig gehad om vooral trots te zijn op wat behaald is, in plaats van te veel nadenken over wat nog had moeten komen. Maar je moet door. Je hebt een gezin, dus er moet ook eten op tafel komen.”

Bij Capelle ervoer Van Steensel hoe lastig het is om als voormalig prof bij de amatuers te spelen. “Je denkt: ik doe dit wel even. Mijn naam was niet groot, maar hier in de regio zijn er best veel mensen die je kennen. Ze kijken anders naar je, letten meer op je, willen net even wat meer hun best doen.” In 2014 hing Van Steensel zijn voetbalschoenen uiteindelijk volledig aan de wilgen omdat zijn knie “helemaal kapot” was. “Ik was dertig en hoorde dat ik een kunstknie moest krijgen. Toen was de keuze om direct te stoppen simpel.”

Hij stond op vrijdagavond 23 mei 2014 op Woudestein nog één keer op het veld. Als voorlopig laatste speler van Excelsior kreeg hij namelijk een afscheidswedstrijd. Een team van oud-spelers van Excelsior nam het op tegen een combinatie-elftal van FC Utrecht en VV Capelle. Het kaartje heeft hij nog altijd. “Er zaten twee goede doelen aan gekoppeld, waarvoor nog best een aardig geldbedrag is opgehaald. Het was hartstikke leuk, met een hele feestavond eromheen. Ik koester nog altijd dat dit bij Excelsior is gebeurd.”

Naar de vijand
Inmiddels was Van Steensel al bezig met een trainingscursus en niet veel later ging hij als trainer aan de slag bij Floreant, waarna hij in 2015 verschillende rollen bij Sparta vervulde. 

Cynisch genoeg werd de basis voor zijn stap naar de vijand gelegd bij Excelsior. Op 21 november 2014 zat Van Steensel op de tribune bij Excelsior-Ajax toen hij Alex Pastoor sprak, die als analist van ESPN aanwezig was.

“Een week later werd hij aangesteld door Sparta en belde hij me op of ik analyses wilde maken. Dat was voor mij een kans die ik heb genomen en na een half jaar kreeg ik een contract aangeboden. Daardoor kreeg ik een tweede kans in het betaalde voetbal en kwam ik uit het zwarte gat.” Zijn verschillende functies in Rotterdam-West, het langst als teammanager, combineerde hij met zijn trainerschap bij eerst Floreant en daarna Jodan Boys.

Van Steensel wist goed dat zijn nieuwe baan gevoelig zou liggen aan beide kanten. Hij belde met Theo Melgert, voorzitter van Supportersvereniging Pro Excelsior, om zijn beweegredenen uit te leggen voor als supporters met vragen kwamen. Hij legde uit uit dat er simpelweg brood op de plank moest komen én dat hij tevergeefs had geprobeerd aan de slag te gaan bij Excelsior, waar geen plek was.

Verwensingen
Ondanks zijn uitleg namen niet alle supporters de overstap Van Steensel in dank af. Hij kreeg diverse verwensingen over zich heen, maar dat deed hem niet veel. “Dat kan ik heel snel naast me zetten. Bij elke vervelende reactie zijn er ook weer twintig positieve, daar moet je ook naar kijken. Ik heb er geen vijanden aan overgehouden.” Al is zijn schoonvader, groot fan van Excelsior “er eigenlijk nog steeds ziek van”.

Andersom kregen ook Spartanen “wel de kriebels in de nek’’ toen hij in Spangen werd aangekondigd. Van Steensel: “Ik weet nog dat ik tijdens de wedstrijd Excelsior-Sparta op krukken afscheid nam voor het publiek. Ik was helemaal niet van plan om wat richting het uitvak te doen, maar het volle uitvak begon ‘Leen van Steensel is homo’ te zingen. Toen dacht ik, nu ga ik ook en ik zong ‘En wie niet springt die is voor Sparta’. Daarnaast heb ik met Excelsior twee keer bij Sparta gespeeld. In de eerste wedstrijd maakte ik de winnende en in de tweede wedstrijd promoveerden we en gaf ik de assist.”

In 2022 begon Van Steensel als hoofdtrainer bij derdedivisionist BVV Barendrecht en nam hij afscheid in Spangen. “Ik heb een jaar gehad waarin ik op twee weken in de vakantie na niet één vrij weekend had. Ik dacht: als ik bij Sparta én Barendrecht blijf, stort ik in of gaat mijn gezin sputteren. Ik heb niet één seconde spijt gehad. Ik mist het profvoetbal ook niet.”

Voetbalschool
De manier waarop Van Steensel bij Excelsior moest vertrekken, heeft hij inmiddels omgezet als leerles door het zelf anders aan te pakken. “Bij Barendrecht heb ik bijvoorbeeld eenzelfde situatie meegemaakt met een speler. De kans dat hij zou gaan spelen was minimaal. Ik wilde doorselecteren dus heb hem in de winter verteld: ik ga niet een verlaagde aanbieding doen, dat vind ik respectloos. Misschien had je dat wel liever gehad, maar uit eigen ervaring doe ik dat niet.” Misschien het wat harder, zegt Van Steensel, maar wel respectvoller.

Ook bij zijn eigen ondernemingen besteed hij aandacht aan het uitspreken van waardering richting werknemers. Zoals bij de LS Voetbalacademie, die hij samen met voormalig prof Levi Schwiebbe heeft opgericht. “Twee dagen nadat ik bij Sparta mijn baan had opgezegd, belde hij me dat hij een voetbalschool wilde starten. Zelfs mijn ouders wisten nog niet dat ik weg zou gaan. Toen dacht ik: als er een moment is, dan moet het nu gebeuren.”

Hij haalt er veel plezier uit. ,,Elke vrijdagmiddag gewoon een uurtje en het leuke is: we hoeven die ventjes niet te motiveren. Die geven gas en groeien als kool.” Inmiddels is daar een tweede bedrijf bijgekomen met met Socatots, een aan voetbal gerelateerd bewegingsprogramma voor kinderen van één tot vijf jaar, en Van Steensel exploiteert er ook nog een kantine bij.

Dynamische wereld
Zo heeft Van Steensel inmiddels kanten van de voetbalwereld van dichtbij meegemaakt. Het leukste, zegt hij, is het dynamische. “Je gaat altijd door. Je kan amper genieten, want de volgende wedstrijd staat er weer. Elke keer weer een andere omgeving, andere tegenstanders. Geen week is hetzelfde.” Aan de andere kant noemt hij het ook een harde wereld, waarbij hij verwijst naar het ontslag van Alex Pastoor dat hij in Rotterdam-West van dichtbij meemaakte.

“Je hebt het toch over mensen. Dan zeggen ze: ze worden er goed voor betaald. Maar dat staat niet in verhouding tot wat voor schade je mensen of gezinnen aanricht. Hoeveel tijd iemand erin steekt weet alleen de trainer zelf. En als je dan als oud vuil een uur na de wedstrijd eruit wordt gegooid… Dat is een van de redenen dat ik nooit als hoofdtrainer aan de slag wil in het betaalde voetbal.” Hij noemt ook Adrie Poldervaart, die “heel veel heeft weggegooid door hoofdtrainer te zijn in het betaalde voetbal”.

Ambities heeft Van Steensel desondanks voldoende. Zo wil hij graag de top van de amateurs halen en voor een functie als assistent-trainer in het betaald voetbal houdt hij de deur wél op een kier. “Als er een mooie kans voorbijkomt, zal ik dat doen. Maar als ik tot mijn zestigste bij de top van de amateurs kan werken, word ik daar ook heel vrolijk van.”

Dit interview verscheen eerder in het eerste Pro Excelsior Magazine in het seizoen 2023-2024.